Een lange traditie
Betelkauwen is een veel voorkomende gewoonte op de Malediven. Veel Maldiviërs roken niet, maar bijna iedereen kauwt betel. Voor veel eilandbewoners is betel de enige luxe die ze zich kunnen veroorloven. De betelpitten bevatten alkaloïden die, wanneer gemengd met kalk, tanden, tandvlees en speeksel roodbruin kleuren. Overmatig gebruik van betel kan leiden tot tandvleesaandoeningen of zelfs kanker. Net als sigarettenrook is het kauwen van betel een eetlustremmer.
Betel is eigenlijk een verzamelnaam, waarvan de complete set bestaat uit arecanoten (van de arecapalm, ook wel betelnoot genoemd), betelbladeren (van de betelstruik, een struikachtige klimplant), kruidnagel, wat limoen en eventueel wat tabak. De noten ter grootte van een hazelnoot (die doen denken aan nootmuskaat) worden met een speciale schaar in dunne plakjes gesneden. Dit wikkel je samen met de kruidnagel en de limoen in het betelblad en duwt het hele pakketje in je mond. Experts hebben hun eigen mengsels, arme mensen doen het gewoon met de noot.
Na consumptie wordt de betelmassa meestal niet doorgeslikt maar uitgespuugd. Rode vlekken in de straten van Malé of op de plaatselijke eilanden zijn een bewijs dat de Malediven van betel genieten. Overigens heeft het kauwen van beteln nauwelijks een bedwelmende of stimulerende werking, maar bij een overdosis kan het leiden tot trillingen, misselijkheid, verwarring of verwijde pupillen. De koperen kistjes die in grote aantallen in de museum- en souvenirwinkels te zien zijn, werden ooit gebruikt om zo’n betelstel in te bewaren. Het feit dat sommige ervan afsluitbaar zijn, laat zien hoe bezorgd mensen waren over hun rantsoenen. Tegenwoordig worden deze containers niet meer gebruikt; in plaats daarvan worden goed afgesloten houten kisten of iets dergelijks gebruikt.